Meer dan een bijgerecht
Petjil is zo’n gerecht dat je één keer maakt en daarna altijd in je repertoire houdt.
Deze frisse Indische groentesalade is heerlijk veelzijdig: als bijgerecht bij een rijsttafel, als lichte lunch, of gewoon als hoofdgerecht met wat witte rijst ernaast. De combinatie van knapperige groenten met een geurige, volle pindasaus maakt petjil zoo lekker. En het mooiste? Je hebt er weinig voor nodig en je kunt eindeloos variëren.
Anders dan gado gado
Op het eerste gezicht doet petjil misschien denken aan gado gado. Beide gerechten combineren groenten met pindasaus, maar de smaak is echt wel anders. Petjil is frisser, lichter en de saus wordt vaak net iets pittiger gemaakt. Waar gado gado meestal ook warme groenten bevat, mag petjil gerust lauwwarm of zelfs koud gegeten worden. Dat maakt het ideaal voor zomerse dagen of om vooruit te maken voor een drukke doordeweekse avond.
Speel met groenten
Wat petjil ook aantrekkelijk maakt, is de vrijheid die je hebt met de groente-keuze. Zelf kies ik graag voor een combinatie van komkommer, sperziebonen en spitskool. Soms vervang ik de spitskool door Chinese kool, of gebruik ik babyspinazie als ik dat toevallig in huis heb. Komkommer en boontjes zijn voor mij wel onmisbaar, vanwege hun structuur en frisse smaak. Je kookt de groenten kort, zodat ze beetgaar blijven en hun kleur behouden.
De kracht van kentjoer
De pindasaus is natuurlijk het hart van dit gerecht. De smaak staat of valt met de boemboe – de basispasta – die je maakt van sjalotten, knoflook, rode peper, trassi (optioneel), gula djawa, zonnebloemolie én kentjoer. Die laatste verdient wat extra aandacht.
Kentjoer, ook wel kencur genoemd, is een wortel uit de gemberfamilie en wordt veel gebruikt in de Indische keuken. De smaak is lastig te omschrijven: aards, fris, bijna citrusachtig, en eigenlijk met niets anders te vergelijken.
Het is dat ene ingrediënt dat petjil, net als in de tjarantjam salade, zijn karakter geeft. In veel Indische families wordt gezegd dat je kentjoer nooit kunt vervangen – en daar zit wat in. Zonder kentjoer smaakt de saus gewoon niet zoals het hoort.
Alles draait om balans
Zodra je de boemboe hebt aangefruit, voeg je er wat citroensap en pindakaas aan toe. Roer tot een gladde saus en proef: pittig, zuur, zout en een tikje zoet moeten met elkaar in evenwicht zijn. Vind je het niet pittig genoeg? Roer er dan gerust nog wat sambal oelek doorheen.
Meng de saus met de groenten vlak voor het serveren. Je kunt petjil koud eten, maar lauwwarm komt de pindasaus extra goed tot zijn recht. Serveer er witte rijst bij en eventueel een vleesgerecht zoals ajam smoor of saté babi. Maar ook zonder bijgerechten is petjil hartstikke lekker.
27 reacties
Hoi! Is het beter om verse kentjoer te gebruiken of de poeder? Groeten! Erik
Wij gebruiken gemakshalve gemalen kentjoer en die is prima! Te meer omdat verse moeilijker te krijgen is.
Hallo jongens,
Die theelepel kentjoer, bedoelen jullie dan vers of een theelepel kentjoerpoeder?
Groetjes van een fan uit Nieuwolda.
Poeder Jeannette! 🙂