Verfijnde stokjes vlees
In Nederland zijn we dol op een goede satéschotel. Een bord met een aantal stokjes met grote stukken kip, een royale schep pindasaus (dat moet natuurlijk eigenlijk satésaus zijn), kroepoek erbovenop en vaak wat gefrituurde uitjes.
Lekker hoor, maar het heeft weinig te maken met de saté zoals je die in Indonesië eet. Daar zijn het juist lange stokjes, met een paar malse stukjes vlees, subtiel gekruid en vaak veel minder saus. Maar die smaak… die is zó vol en intens dat je eigenlijk helemaal geen saus nodig hebt.

Combinatie kip én varkensvlees
Wat deze Indische saté zo bijzonder maakt, is de combinatie van twee vleessoorten: kip (ajam) en varkensvlees (babi). We gebruiken hiervoor blokjes kipfilet en hamlappen. De kip zorgt voor een zachte structuur, de hamlap voor een vleugje vet en extra smaak. Juist die afwisseling maakt elk stokje zo mals en lekker. Het is een recept dat we al jaren in de familie maken, altijd op dezelfde manier. Mijn vader staat ze te grillen zodra het mooi weer is en wij gezellig komen eten.
De marinade doet het werk
De basis van deze saté is een geurige marinade waar de blokjes vlees minimaal een uur in liggen. Liefst langer, een nachtje bijvoorbeeld. We gebruiken grove stukjes ui en knoflook, ketjap manis, ketoembar (koriander), djahé (gember), djintan (komijn), gemalen laos, citroensap, gula djawa en een beetje sambal oelek. Daardoor trekt de smaak er goed in en krijgt het vlees een kruidige basis.

Terwijl het vlees ligt te marineren, leggen we de houten satéstokjes (ongeveer 30 minuten) in koud water, zodat ze straks niet verbranden. En als de smaken goed zijn ingetrokken, halen we de grofgesneden knoflook en ui eruit. Daarna rijgen we om en om een stukje kip en een stukje ham aan de stokjes, meestal zo’n vier of vijf per prikker.
Grillen, serveren, genieten
Het lekkerst is het om de saté op de barbecue of een contactgrill te roosteren (bekijk hier welke wij gebruiken voor onze saté). Dan krijg je die mooie, licht gekaramelliseerde randjes en blijft het vlees mals. Maar als het moet werkt de oven ook. Wel even de grillstand gebruiken en goed in de gaten houden. Het vlees is vaak na maximaal tien minuten al gaar.

Wij serveren de Indische saté graag gewoon met witte rijst of bijvoorbeeld met mihoen of nasi goreng. Een beetje satésaus erbij (maar niet teveel!) en een frisse atjar voor wat pit en zuur. Meer heeft het eigenlijk niet nodig.
37 reacties
Hebben jullie ook een goed recept voor satésaus voor mij? Niet die zoete troep uit de winkels, ik zie iedere keer weer dat er iets van tomaat in zit, die horen daar helemaal niet in vlgs mij.
Hallo Lia, bedankt voor je bericht. Wij hebben zeker een heel lekker recept voor satésaus. Tomaat hoort er inderdaad helemaal niet in thuis. Het recept verschijnt binnenkort op de website. Nog heel even geduld dus 🙂
Wat een heerlijke saté! Precies zoals de echte indo hem maakt! Fantastisch!!
Leuk om te horen Rens, dankjewel!
Heb al vele complimentjes gehad over deze heerlijke kipsate! Mijn vriend komt zelf uit Indonesië of teminste zijn roots (kan helaas niet koken) maar hij vind dit super lekker. Dus dank!
Hoi Lena, een beter compliment kunnen we niet krijgen. Onwijs leuk om te horen! Heel graag gedaan, daar doen we het voor 🙂
Ook dit recept was weer heerlijk! Bedankt jongens ?
Leuk om te horen Sanneke, fijn dat ze in de smaak vallen 🙂 En uiteraard, graag gedaan!
Als je het in de oven wil bereiden; op hoeveel graden? Moet het op een rooster of kan het ook op de bakplaat op bakpapier?
Hoi Esther, tussen de 180-200 graden. En het kan ook prima op de bakplaat! Succes 🙂