Italiaanse klassieker in een kwartiertje
Soms hebben we geen zin in poespas. Geen uitgebreide lijst van ingrediënten, geen lange bereiding. Gewoon iets simpels dat gewoon lekker is. Dat is precies waar cacio e pepe voor staat.
Deze Italiaanse klassieker komt met een minimale lijst boodschappen, maar groots resultaat. Met slechts drie ingrediënten: pasta, pecorino romano en zwarte peper, weet dit gerecht keer op keer te overtuigen. De kracht zit ’m in de eenvoud én in de juiste techniek.
Een gerecht van herders
Cacio e pepe vindt zijn oorsprong in Lazio, de regio rond Rome waar eenvoud en smaak hand in hand gaan. Het werd vroeger gegeten door schapenherders die onderweg alleen lang houdbare ingrediënten mee konden nemen. Pecorino, een harde, pittige schapenkaas, en zwarte peper waren perfect. Die zijn namelijk licht, voedzaam en niet bederfelijk.
Samen met wat pasta en een beetje kookvocht werd dit een stevige, verwarmende maaltijd. Tot op de dag van vandaag wordt het in heel Italië (en ver daarbuiten) gegeten als symbool van de Italiaanse kunst van het weglaten.
De truc zonder room
Wie cacio e pepe maakt, merkt al snel dat de techniek cruciaal is. Geen room, geen boter, maar toch een fluweelzachte saus. De truc? Het zetmeel in het pastawater helpt de geraspte pecorino te binden tot een romige massa.
Wij kiezen meestal voor spaghetti, maar ook linguine of tonnarelli doen het goed. De versgemalen peper geeft pit en geur en tilt het geheel echt op. Gebruik bij voorkeur dus echt een pepermolen met korrels zwarte peper.
Vegetarisch
Cacio e pepe is volledig vegetarisch en toch hartig, vol en rijk van smaak. Dat komt vooral door de pecorino kaas. Die is zout, pittig en natuurlijk met een uitgesproken smaak. Voeg daar de scherpe peper aan toe en je hebt een gerecht dat weinig nodig heeft om te verrassen.
We serveren het graag met een simpele groene salade, rucola of veldsla bijvoorbeeld, of een frisse caprese om het geheel in balans te brengen. Een glas frisse witte wijn erbij en je waant je zo in een Romeinse trattoria.